· 

Sahydria denisonii

Sahyadria denisonii

De wetenschappelijke  naam van de Denisons Barbeel is ‘Sahyadria denisonii’. Deze vis is in 1865 beschreven, door de Britse zoöloog Francis Day in zijn boekwerk “On the fishes of Cochin, on the Malabar Coast of India” als Labeo denisonii. Daarna heeft  de vis lang de naam ‘Puntius denisonii’ gehad. Sedert 2013 is de vis ingedeeld bij het geslacht ‘Sahyadria’. De geslachtsnaam ‘Sahyadria’ is afgeleid van de lokale naam ‘Sahyadri’.  De soortnaam ‘denisonii’ is een eerbetoon aan de  Britse gouverneur Sir William Denison.

In het biotoop
De Denisons Barbeel komt oorspronkelijk uit het zuidwesten van India. Hij wordt daar met name aangetroffen in een drietal rivieren, de Chaliar, Chalakkudipuzha en de Kallada en in de stromen die deze rivieren voeden. De vis houdt van stromend, zuurstofrijk water wat niet al te warm is.
In het Malayalam, de taal die in Kerala wordt gesproken, noemen ze deze vis "Chorai Kanni" wat letterlijk bloedende ogen betekent. Een zeer toepasselijke naam. In sommige gebieden is de vis bedreigd en worden pogingen ondernomen de vis in gevangenschap te kweken voor de export.

 

 

Verzorging in het aquarium
Je houdt Denisons Barbeel het beste op een temperatuur van 15 tot 25 graden. Het aquarium dient een minimummaat te hebben van ongeveer 200 liter en met name langgerekt van vorm te zijn, omdat de vissen veel willen zwemmen. De pH waarde van het water is optimaal tussen 6,5 en 7,5. Ze worden ongeveer 15 centimeter groot.
De vissen kunnen met andere vissen worden samengehouden. Omdat het vissen zijn uit het midden en hogere gedeelte van het water zijn, is het aantrekkelijk om ze te combineren met bodemvissen.
De Denisons Barbeel moet altijd in een school worden gehouden, van bij voorkeur 6 tot 20 stuks. In een ruim langgerekt, minimaal 180 centimeter lang aquarium komt deze vis optimaal tot zijn recht. Beperk de beplanting zodat er voldoende zwemruimte overblijft. Ze houden wel van wat stroming in het water.
Qua voeding zijn Denisons barbelen niet veeleisend. Het zijn alleseters en dat betekent dat ze zowel dierlijk voedsel (tubifex, muggenlarven, watervlooien, kleine garnaaltjes en als ze groter worden wormen en vliegende mieren) als ook plantaardig voedsel aankunnen. Ook droogvoer is prima geschikt en worden met liefde genuttigd.

 

Bronnen en foto's:

www.tallsay.com