Pelvicachromis pulcher

Pelvicachromis pulcher – de kersenbuikcichlide

 

Algemeen

 

Onder de kersenbuikcichliden kennen we de volgende geslachten: Pelmatochromis, Pelvicachromis, Nanochromis, Chromidotilapia en Thysia. De bekendste kersenbuikcichlide is de Pelvicachromis pulcher. Het geslachtsverschil is eenvoudig, de vrouwtjes zijn kleiner en wat dikker dan de mannetjes. Bovendien hebben de vrouwtjes afgeronde vinnen, terwijl die van de mannetjes spits toeloopt. De vrouwtjes krijgen een roodgekleurde buik als ze eitjes willen gaan afzetten. De lengte van de vis is ongeveer 10 cm.

 

Biotoop

 

Deze vis treft men aan in Kameroen en Nigeria in o.a. de Ogba, een riviertje ten zuiden van Benin City. Net zoals andere soorten heeft P. pulcher een voorkeur voor het leven in of bij plantengroepen, die dan vooral bestaan uit Vallisneria- en Nymphea-soorten. Van deze cichlide bestaan, afhankelijk van de vindplaats, een aantal kleurvariëteiten. In de vrije natuur leven de vissen zelfs in kustgebieden in brak water.

 

In het aquarium

 

Het is gebleken dat deze soort uitstekend in staat is andere watersamenstellingen dan hun natuurlijke vindgebieden te verdragen en het zijn daarom dus voor de aquariumliefhebber uitermate geschikte huisgenoten. Gezien hun sociale karakter passen ze goed in een gezelschapsaquarium, mits er geen sprake is van overbevolking, omdat de dieren een territorium in beslag nemen.
Kersenbuikcichliden zijn holenbroeders, d.w.z. dat zij hun jongen in een kuiltje of holletje leggen. Dat kan tussen stenen of wortelhout zijn, maar ook een bloempotje of halve kokosnoot voldoet prima. Omdat de vissen graag in de bodem graven, is een dikke laag van klein en afgerond grind wenselijk. Stroming mag, maar de vissen zoeken zelf liever plaatsen op waar het wat rustiger is.
Deze dieren dient men als paartje te houden,  omdat de twee steeds dicht bij elkaar blijven. Tussen de planten en op beschutte plekken zoeken ze naar voedsel. Ze eten ongeveer alles, behalve planten en algen. Op afwisselend droogvoer kunnen ze heel goed leven, maar zo nu en dan wordt diepvries- en levend voer erg gewaardeerd. Aan de watersamenstelling worden weinig eisen gesteld. Houdt de temperatuur op ongeveer 22-25 °C.

 

Bronnen:

 

Cichliden van de wereld, 1986, een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Cichlidenliefhebbers

Groot Aquarium Boek, 1976, Arend van den Nieuwenhuizen

Tropische Aquarium Encyclopedie, 1997, Esther Verhoef-Verhallen

Foto:

www.hippocampus-bildarchiv.com