· 

Iriatherina werneri

Nadat deze vissen in 1973 werden gevangen door twee Duitse aquarianen in de omgeving van de stad Merauke in West-Papoea, werden zij naar de ichtyoloog Herman Meinken in Europa getransporteerd. Meinken realiseerde zich dat het een onbeschreven soort betrof en in 1974 publiceerde hij de wetenschappelijke beschrijving in het Duitse aquariumtijdschrift “Das Aquarium” en noemde ze Iriatherina werneri, naar één van de ontdekkers, Arthur Werner.

 

Soortbeschrijving

 

Iriathernia werneri kan een lengte van 5 cm bereiken, maar wordt over het algemeen niet groter dan 3 tot 4 cm. Volwassen mannen hebben een waaiervormige eerste rugvin, terwijl de tweede rugvin uitzonderlijke lange filamenten heeft. De anaal-vin is op gelijke wijze uitgestrekt. Deze sierlijke vinnen worden gebruikt in een opmerkelijk temperamentvol pronkgedrag tegenover vrouwen en rivaliserende mannen. Het lichaam is slank, zijwaarts samengedrukt en metaalzilver kleurig, met enigszins zichtbare donkere verticale banen. De rug-, anaal- en buikvinnen zijn zwart met een rode gloed. De staartvin is diep gevorkt, doorzichtig en afgezet met een rode kleur. Er zijn kleine verschillen in de vorm en de kleur van de vinnen van mannelijke exemplaren van verschillende locaties. Sommige mannen hebben een smalle en hoge eerste rugvin (als een zeil), terwijl die vin bij andere mannen lager en breder is gevormd. De vrouwen zijn bleek in vergelijking met de mannen, hoewel de staartvinnen afgezet zijn met een roze rand en de buik- en anaalvinnen zwarte randen kunnen hebben. De kleuren van de vis zijn in hun natuurlijke omgeving veel intenser dan die van aquariumvissen. Exemplaren uit Nieuw-Guinea zijn gewoonlijk donkerder dan de Australische variëteit. Een variant met geelgekleurde vinnen is gevangen in een zijrivier van de Embley River in Noord-Queensland. Er zijn echter ook meldingen dat deze gele kleur verloren gaat als de vissen enige tijd in een aquarium worden gehouden. De kleur kan dus het gevolg zijn van de natuurlijke omgeving in plaats van een verschillende kleurvariëteit.

 

Verspreiding en leefgebied

 

In Nieuw-Guinea wordt Iriatherina werneri gevangen uit diverse rivieren in het kustgebied tussen de Merauke River en de Fly River, terwijl hij in Australie voorkomt in de moerassen van de Jardine River, de westelijke kant van het Cape York-schiereiland en in het Northern Territory.  
Iriatherina werneri wordt gewoonlijk gevonden in heldere, langzaamstromende waters, moerassige gebieden en lagunes met overvloedige vegetatie. Ze worden het meest gevonden aan de rand van lagunes met veel waterplanten en in smalle stroompjes met een diepte van 0,5 tot 1,25 meter, en gewoonlijk in open water niet ver van groepen vegetatie. Kleine scholen van vrouwen met jonge vissen zwemmen langzaam door het water terwijl de meer volwassen mannen rondom de school aan het pronken zijn. Temperatuur ligt rond de 22 tot 30 °C en pH-waarden van 5,2 tot 7,5 zijn geregistreerd in het natuurlijke leefgebied.

 

Houden en verzorgen

 


Ze kunnen gehouden worden in aquariums vanaf 60 cm (55 liter) en in een schooltje van 7 of meer exemplaren. De vissen gedijen goed in condities die voor de meeste aquariumvissen geschikt zijn, hoewel de beste (kweek)resultaten bereikt zullen worden als de vissen gehouden worden op een temperatuur van 23 tot 28 °C, een pH van 6,0 tot 7,0 en met een hardheid van het water van 15-100 microSiemens.

 

Iriatherina werneri is een van de meest vreedzame aquariumvissen. Zo vreedzaam dat je bijna moet zeggen dat de vis niet geschikt is voor een gezelschapsbak. De schuwheid, de zachtmoedige aard, de geringe grootte en de rustige voedingsgewoonte maakt dat ze in het nadeel zijn in een aquarium met andere soort vissen. Dat is dan waarschijnlijk ook de reden dat ze niet algemeen verkrijgbaar zijn in aquariumzaken. Toch kunnen ze goed gehouden worden in gezelschap met andere kleine soorten uit hetzelfde biotoop zoals bijvoorbeeld Pseudomugil gertrudae.

 

Bron: www.irg-nederland.nl

 

Foto: www.fishesofaustralia.net.au