· 

Moenkhausia pittieri

Beschrijving
Hoewel reeds in 1933 voor het eerst naar Europa gebracht, heeft dit visje zich, zij het met wisselend succes, goed in onze aquaria weten te handhaven. Goed volgroeide diamantzalmen worden hebben een vrij brede lichaamsvorm en grote, fluwelen grijskleurende vinnen met melkwitachtige zomen. Ze worden ongeveer 65 mm groot en hun grondkleur is zilverachtig met van zachtgroen tot paarsrood iriserende kleuren. Daarnaast zien we vele goudglinsterende splinters op het grof geschubde lichaam. Het mannetje heeft een grotere rug- en aarsvin. Bij opvallend licht (vooral zonlicht) zijn de schubben iets goudkleur met een schittering als van diamanten. Zij heten populair niet voor niets diamantzalmen! Het vinnen-stelsel, vooral van de mannen, is groot en vrij van vorm. Alhoewel de rugvin van de diamantzalm niet de lengte bereikt van die van bijvoorbeeld Hyphessobrycon bentosi of H. rosaceus, kan deze toch wel 1,5 tot 2 cm lang worden en in een sikkelvormige boog tot aan de staartwortel reiken. Het duurt overigens minstens een jaar voordat de mannetjes van M. pittieri hun volle schoonheid vertonen, maar geduld is nu eenmaal een van de voornaamste eigenschappen die een goed aquariumhouder moet bezitten.

 

Biotoop
In de natuur komen zij het meest voor in de benedenloop van de Amazone, hoewel zij ook wel in de bovenloop worden aangetroffen. In Venezuela komen ze voor in het stroomgebied van de Rio Tiquirito, de Rio Bune en in het Valenciameer en omgeving. Daar houden zij zich bij voorkeur op in open water, nabij de oever, waar zij zich, indien er gevaar dreigt, in de oeverbeplanting kunnen verschuilen.

 

In het aquarium

Uit gegevens kunnen wij opmaken dat wij onze aquaria, waarin wij deze exoten gaan houden, niet al te klein mogen maken. Deze soort zwemt graag en veel.  Daarom is een aquarium met een lengte van 120 cm lengte wel het minste en daarin zullen we, naast een flinke beplanting (schuilmogelijkheden), ook moeten zorgen voor een flinke, open zwemruimte. Op een lichte ondergrond zal deze vis vaak flets overkomen. Is de bodemgrond donker en drijven er tevens wat planten, dan zullen de vissen veel mooier zijn om te zien.  De diamantzalm vertoont zijn fraaie kleuren voornamelijk bij invallend daglicht. Als 's morgens vroeg de eerste lichtstralen in het aquarium vallen, weerkaatsen ze op de goudglanzende schubben en bij iedere wending van het visje flonkeren de schubben als ontelbare diamantjes. De kleur komt geheel tot zijn recht als we deze vis als school houden, dus minimaal 12 stuks.  Na een jaar of 5 zal de diamantzalm wat verbleken. De diamantflonkering neemt langzaam maar zeker af, ze krijgen een lichte kleur, de buikwelving verdwijnt en in plaats daarvan zien we een lichte uitholling aan de onderzijde van de flanken ontstaan.  Maar zelfs in dit aftakelingsstadium kan de diamantzalm nog best een tijdje mee.  Een temperatuur van ongeveer 24°C. wordt door deze vis zeer op prijs gesteld, terwijl ook helder en zuurstofrijk water ten zeerste wordt gewaardeerd. De vissen doen het goed bij uiteenlopende waarden van samenstelling, maar in zacht (4-10 °DH) en licht zuur water (pH 6,5) voelen ze zich optimaal. De diamantzalm is niet kieskeurig met het voedsel, droogvoer en diverse levend- of diepvriesvoer wordt alle gegeten.




Bronnen :

 
Geschubde exoten, 1958, H.C. Oskam

Het Aquarium, maart 1982, Chr. Van de Berge

Het Aquarium, mei 1986, J. Vente

Tropische Aquariumvissen Encyclopedie, 1997, Esther J.J. Verhoef-Verhallen

 

Foto : www.fishipedia.fr