· 

Nannobrycon eques

Nannobrycon eques – het Potloodvisje
Als je de kaart van Guyana in Zuidamerika bekijkt, dan zie je twee grote rivieren, de Essequio en de Damarara, naar de Atlantische kust stromen. In beide van deze rivieren, maar ook in de vele zijtakken hiervan vinden we een enorme rijkdom aan tropische aquariumvisjes in allerlei soorten. Deze vele zijtakken, samen met de riviertjes in het Orinoco-gebied, zijn de noordelijke toestromen die lopen tot aan het Amazonegebied. Binnen deze onderverdeling is nog een grote variatie te zien. Zo kan in beschaduwde woudstroompjes de watertemperatuur 23 °C zijn, terwijl in een grote poel verderop 34 °C wordt gemeten. De onderzoekers Eigenmann en Ladiges hebben in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw vele soorten van deze visjes beschreven. Ladiges beschrijft het volgende:

 

“De Nannostomidi komen hier talrijk voor. Ze worden algemeen aangetroffen daar waar het water overschaduwd wordt door planten, in het bijzonder grassen. Op die plaatsen staan ze in kleine groepen in hun typische schuine stand, liefst tegen de stroom in. De bomen beïnvloeden met hun afvalproducten (bladeren, vruchten, dode takken) zowel het uiterlijk als de samenstelling van het water. Het snelstromende water is helder en roodbruin gekleurd.”

 

Beschrijving
Het potloodvisje, dat ongeveer 6 cm lang wordt, heeft aan de bovenzijde een bruine grondkleur. De onderzijde is meer grijsachtig getint. De lengtestrepen bestaan uit een aantal bruin gekleurde puntjes.  Het is een dier dat zich graag in de bovenste waterlagen ophoudt, vooral wanneer er sprake is van een drukke bewoning van de onderste waterregionen. Ze zijn bijzonder vreedzaam en in het aquarium moeten ze altijd in een schooltje van minimaal 12 stuks worden gehouden, aangezien ze zich anders tussen het groen verschuilen en zich weinig laten zien. Dit gedrag vertonen ze ook als ze vergezeld worden door onverdraagzame vissen. Daarbij verdient het de aanbeveling een niet te felle verlichting toe te passen. Deze vissen stellen hoge eisen aan de watersamenstelling. De temperatuur mag liggen tussen 22 en 26º Celsius. Ze verlangen zacht water met een hardheid van 2 tot 10º DH. De zuurgraad moet liggen tussen de 5.2 en 7, bij voorkeur rond de 6. Het water dient ook vrij van afvalstoffen te zijn, dus geen zichtbaar zweefvuil. Deze vissen stellen wat voeding betreft aanzienlijk minder eisen. Eigenlijk worden alle soorten voedsel (droogvoer, vriesvoer en levend voer) graag gegeten, zolang het niet te groot is voor hun kleine bekjes.

 


Geslachtsonderscheid
Het geslachtsonderscheid is eenvoudig vast te stellen. Het mannetje blijft doorgaans iets kleiner dan het vrouwtje. In de meeste literatuur wordt vermeld dat het vrouwtje een vollere buik heeft, maar dat dit soms minder opvalt als het vrouwtje nog niet kuitrijp is. De uiterste puntjes van de buikvinnen van de mannetjes vertonen een bijna fluorescerend ijsblauwe tint, terwijl deze bij de vrouwtjes veel matter van kleur zijn. De aarsvin bij de mannetjes is aan het eind afgerond en zwart met een witte zoom, terwijl deze bij de vrouwtjes meer driehoekig is. De rode kleur is intensiever bij de mannetjes, bij de vrouwtjes is deze minder intensief.

 

Bijzonderheden

 

De typische schuine stand van de Nannobrycon eques is te verklaren met het feit, dat de zwemblaas in de achterste helft van het lichaam aanzienlijk is versmald. Ter plaatse vindt dus een geringe opwaartse druk plaats. Bovendien is de langere onderste staartlob, voorzien van een groter aantal melanophoren (pigmentcellen), een vast kenmerk. De bovenste helft van de staart is vrijwel transparant.
Het potloodvisje vertoont een nachttekening, waarbij de gewone tekening volledig verdwijnt en plaatsmaakt voor een aantal grauwzwarte dwarsbanden of vlekken. De nachttekening is karakteristiek voor de soort. Deze nachttekening vertoont zich bij het invallen van de schemering. In het aquarium is dit goed waar te nemen als de verlichting langzaam dooft via een dimmer.

 

 

 

Bronnen:

 

Eigen ervaring en waarnemingen, 2010-2015

 

Geschubde exoten, 1955 H.C.Oskam

 

Geslachtsverschillen bij aquariumvissen, 1980 R. Zukal en Dr. S. Frank

 

Aquariumvissen encyclopedie, 1959 J. J. Hoedeman

 

Tropische Aquarium Vissen Encyclopedie, 1997 Esther Verhoef-Verhallen

Het Aquarium, juni 1956, H.O. Purnhagen

Het Aquarium april 2001, T. van Dijk