BESCHRIJVING
Glossostigma elatinoides is een bodem-bedekkende plant, die dichte, groene , 0 ,5-1 ,5 cm hoge zoden vormt. Haar kruipende stengels zijn zeer dun, regelmatig vertakt en ze wortelen aan de knopen.
De tegenoverstaande bladeren staan 10-15 mm uit elkaar, ze zijn 5-8 mm lang , smal spatelvormig of smal omgekeerd eivormig, stomp, soms ook aan de top licht uitgerond , aan de basis geleidelijk
in de eveneens 5-8 mm lange bladsteel uitlopend. De tweelippige bloemen staan afzonderlijk in de bladoksels, de bloemsteeltjes zijn ongeveer even lang als de bladeren. De bloemen zijn zeer klein,
2,5-3 mm in doorsnede en witachtig van kleur. De buisvormige kelk heeft vier stompe tanden, de kroonbuis is korter dan de kelk. De kroon is twee-lippig en vijf-lobbig. De lobben zijn afgerond en
van kleine haren voorzien. Er zijn vier meeldraden aanwezig , waarvan er twee korter zijn dan de beide andere. De stijl is kort, de stempel relatief groot en tongvormig.
VERSPREIDING
Glossostigma elatinoides komt voor in Nieuw-Zeeland (North , South en Stewart Island), in Zuidoost-Australië en op Tasmanië. De soort groeit daar plaatselijk massaal in en langs meren en
moerassen, soms ook geheel submers.
CULTUUR
Glossostigma elatinoides is niet erg moeilijk te cultiveren. Zij verlangt slechts veel licht. Bij goede belichting groeit de plant tamelijk snel en bedekt de bodem met een groen tapijt. Bij te
weinig licht heeft de plant de neiging schuin omhoog te groeien. Ook jonge scheuten staan vaak schuin naar boven, maar leggen zich later weer vlak op de bodem, waar ze wortelen. Aan bodem en
water worden geen bijzondere eisen gesteld. Emers op vochtige grond gehouden, groeit de plant veel sneller dan onder water. Het is erg prettig, dat emers gekweekte planten zo onder water gezet
kunnen worden en dan zonder meer doorgroeien. Als we over de gehele oppervlakte, die wij met dit plantje bedekken willen, verspreid uitlopers van emers gekweekte exemplaren planten, groeit die
plaats veel sneller dicht, dan anders het geval zou zijn. Soms verdwijnt Glossostigma elatinoides zonder duidelijke oorzaak geleidelijk, misschien omdat ze al te lang submers gehouden werd, of
omdat de omstandigheden in het aquarium veranderd zijn . Als we dan enkele takjes in een pot met vochtige
grond planten, kunnen we de soort redden. In het begin doet men er goed aan over de pot een plastic zakje te stulpen of iets dergelijks. De soort is voor het aquarium een zeer aanbevelenswaardige
plant, die echter ook voor paludaria geschikt is en voor terraria met kleine en rustige dieren. Ook in het aquarium houden we ze beter niet bij woelende of gravende vissen.
Een niet voor de hand liggende toepassing is aan de oever van een tuinvijver of zelfs op de bodem daarvan. Emers is de plant niet winterhard, maar submers kan ze een koude winter met vorst
overleven. Aan de oever van de vijver vormt ze in de zomer grote, mooie plakkaten, die ook rijkelijk bloeien. In de herfst kunnen we enkele stekken in een pot met vochtige aarde planten,
die we dan binnen in een koele kamer overwinteren. Ook op de vensterbank kan de soort zeer goed worden gehouden. Ze groeit dan weelderig en bloeit meestal ook rijkelijk.
BIJZONDERHEDEN
Glossostigma elatinoides behoort tot de familie der Helmkruidachtigen (Scrophulariaceae), evenals bijvoorbeeld Bacopa, Limnophila, Micranthemum en vele andere. Eén van haar merkwaardigste
eigenschappen is, dat de tongvormige stempel (vandaar de naam Glossostigma = tongstempel) uiterst gevoelig op aanraking reageert. Onderzoekt men een pas geopende bloem, dan zal men zien, dat de
brede stempel naar beneden gebogen is, waardoor de meeldraden volledig zijn verborgen. Raken wij nu de stempel aan, dan beweegt deze zich plotseling omhoog naar de bovenlip. Gelijktijdig worden
dan de meeldraden met het gele stuifmeel zichtbaar. Na korte tijd begint de stempel zich geleidelijk weer naar beneden te buigen, om dan de meeldraden weer geheel te bedekken. Meestal is na
ongeveer tien minuten de uitgangspositie weer bereikt.
Dit is een zeer effectieve methode om zelfbestuiving te verhinderen en kruisbestuiving te verzekeren. De bovenzijde van de stempel, dat is dat deel, dat zichtbaar is als de stempel in de
ruststand is, is met papillen bedekt, die gemakkelijk de stuifmeelkorrels vast kunnen houden. De onderzijde is glad en houdt geen stuifmeel vast. Als nu een insect een bloem bezoekt, waarvan de
stempel in rust is, zal het deze met de kop aanraken. De stempel klapt dan onmiddellijk naar boven en het insect komt met de meeldraden in aanraking . Als het nu, beladen met stuifmeel, een
andere bloem bezoekt, raakt het weer met de kop de stempel aan, waarbij enkele stuifmeelkorrels tussen de papillen op de stempel blijven kleven. De stempel beweegt dan omhoog en het insect wordt
met nieuw stuifmeel bepoederd, enz. Kleine vliegen en mieren zouden de bloemen bezoeken .
Op Nieuw-Zeeland komt nog een andere soort voor, Glossostigma submersum, die nog kleiner zou blijven dan de hierboven beschreven soort, en misschien ook een goede bodembedekker is. Ze komt, bij
hoge waterstand ondergedoken, voor bij de meren Waihola bij Dunedin op het South lsland en Rotorua en Taupo op het North lsland.